Veel vogels zijn al bezig met partners zoeken en nestmateriaal verzamelen, waaronder de vliegende groene clowntjes: de halsbandparkiet. In mijn ogen is dit één van de gezelligste vogeltjes die ons land kent, maar bij sommige gezelligheid is het beter als er een einde aan komt. Zoals bijvoorbeeld een feestje. De halsbandparkiet is net als die ene gast die als laatste overblijft en waar je al drie keer hebt gemeld dat je morgenochtend alweer vroeg uit de veren moet.
Ze planten zich voort als konijnen en concurreren met boomklevers en spechten om nestgelegenheid. Aan hun koppie hangt een waardig moordwapen: de grote rode snavel. Voor een papegaaiachtige is hun snavel als voor een hond de neus: ze tasten er alles mee af. Maar ze gebruiken dit ook zoals kleuters hun handjes gebruiken: overal aanzitten en alles uit elkaar trekken.
De oude holen van boomklevers, spechten en andere holenbroeders worden moeiteloos groter geknaagd. Inmiddels hebben de vliegende, onrijpe bananen ontdekt dat hun snavel ook uitermate geschikt is om voorgevels open te hakken en isolatiemateriaal mee weg te knagen. Hun bijtkracht is ongeveer net zo sterk als de bijtkracht van een kat, dus dat wil wel (dit heb ik in levenden lijve ondervonden als mijn eigen vogel het ergens niet mee eens is). Voor duizenden euro’s schade kun je als kromsnavel leuk wonen.
De enorme kolonies zijn zeker niet uit één koppel ontstaan, maar het stadsleven bevalt ze goed. Hoe kan het dat een vogel uit de tropen het zo goed doet, terwijl veel inheemse vogelsoorten maar niet aan het stadsleven wennen? Voor de halsbandparkiet is de stad net een jungle. Verschillende lagen worden afgewisseld: laagbouw met tuinen, een stadspark met bomen en struiken, en hoogbouw met balkons en plantenbakken. Dat lijkt wel op de gelaagdheid van de jungle. Daarnaast zijn ze superslim, brutaal en tegelijkertijd helden op sokken. Halsbandparkieten zijn schuw, maar als zij eenmaal een mogelijkheid zien om aan eten te komen, móet en zal dat lukken. Als er ook maar iets van gevaar dreigt, zijn ze in één keer weg.
Als het een halsbandparkiet lukt om ergens aan eten te komen, dan zie je ze uiteindelijk met meer terug. De parkieten kopiëren elkaar. Het zijn schijtlijsters als ze in hun eentje een nieuwe plek zoeken, maar echte boefjes als ze hun foerageergebieden met elkaar delen. De gezichtsuitdrukking van de halsbandparkiet lijkt wel op die van een kindje dat altijd kattenkwaad uithaalt. Het is bijna alsof ze weten dat ze hier niet thuishoren.
Hoewel de populaties uit hun voegen knapten, verhuisden ze niet noordelijker dan Amsterdam. Nu Weesp steeds dichter wordt bebouwd richting Muiden, zitten ze tot in Almere. Kromsnavels houden over het algemeen niet van uitgestrekte, open vlaktes. Waar onze inheemse vogels vaak van tak naar tak hupsen of fladderen, gebruiken veel kromsnavelsoorten hun snavel om te klimmen, en daar is de halsbandparkiet erg goed in. Mijn eigen vliegende prins op de erwt kiest vaak voor klimmen, terwijl in mijn ogen vliegen veel makkelijker zou zijn.
Scharrelend op de grond zul je ze ook nooit vinden. Dit komt door de vorm van hun poten: twee tenen voor en twee achter, die op een soort grijpmachine-klauw lijken. Dit is anders dan de pootvorm van duiven, kauwen en eksters, die als scharrelkipjes door de stad dwalen. Als de poten van een halsbandparkiet plat op de grond staan, blijf je nog de natuurlijke kromming zien; niet echt comfortabel om mee op de stoeptegels te banjeren.
Niet alleen ons land wordt gekoloniseerd door deze soort, ook andere Europese steden kennen dezelfde invasieve exoot. In Parijs klinken ze anders dan in Nederland: scheller en met een net iets hogere toonhoogte. En als het niet de halsbandparkiet is, dan is het wel de monniksparkiet. Deze beesten domineren Madrid.
De halsbandparkiet is gezellig, té gezellig, maakt rommel en intimideert onze inheemse vogelsoorten. Het is de familie Flodder onder de stadsvogels. Het blijven monitoren van stadsvogelpopulaties kan inzicht geven in de gevolgen van de halsbandparkiet. Onderzoek naar hun gedrag kan ook interessante inzichten opleveren. Wie weet vinden we ooit een manier om ze weg te jagen, maar voorlopig leveren we nog even onze appelbomen en voorgevels in en moeten we nestkasten voorzien van metalen ringen tegen het knagen.
Meld je hieronder aan voor een natuurwandeling in Almere Poort en Pampushout
Op 22 maart en 29 maart vinden wandelingen plaats in Pampushout voor jong en oud. Ga je mee op pad met Anouk Tussen de Natuur om van alles over het bos en stadsnatuur te leren?