Afgelopen donderdag heb ik mijn verrekijker en een lunchpakketje in een rugzakje geknikkerd en ben ik achter het stuur gekropen richting Den Helder. De brileider was namelijk nog steeds op Texel, en samen met twee studiegenoten ben ik toch maar even gaan kijken, want we hadden nog geen colleges na de tentamenperiode. Dit was voor mij de eerste keer dat ik écht ging twitchen, en wat voor een! Niet alleen ging het om een mooie, zeldzame vogel met een schattig ringetje om zijn oog, maar het was ook een eerste voor Nederland.
Na de boottocht reden we de Lancasterdijk af tot we een aantal auto's half in de berm geparkeerd zagen. Dat moest wel de locatie zijn. De auto werd stilgezet en de telelenzen werden op de camera's gedraaid. Tussen het gekraak van knieën en heupen liepen we over de dijk. Met drie studenten brachten we de gemiddelde leeftijd flink naar beneden. De jongere vogelaars waren ons al voor geweest, vlak na 13 januari, de dag waarop de brileidereend voor het eerst bij Texel was gezien. Even dacht ik dat iemand een kunstgebit had laten vallen, maar het was gewoon een lensdop. Zo kan ‘ie wel weer, ik zal even dimmen, want uiteindelijk moet de geringe groep jonge vogelaars het wel hebben van degenen die deze hobby al zo lang beoefenen. Het is namelijk echt giga-interessant hoe zij door hun leven heen populaties hebben zien veranderen en hoe goed hun soortenkennis is.
Maar wat maakt die brileider dan zo speciaal dat mensen zelfs vanuit Denemarken en de VS naar ons wad komen? De brileider is niet alleen een eerste voor Nederland, maar het is ook de eerste keer in West-Europa dat deze soort goed waarneembaar is. Daarbovenop weten we pas sinds 1995 hoe deze dieren leven en waar. In de Beringzee leven zo’n vijfduizend tot zesduizend brileiders dicht op elkaar. Hun gezamenlijke lichaamswarmte houdt het pakijs open, en ze foerageren op schelpdieren, kreeftachtigen en kleine visjes.
Maar hoe raakt deze vliegende Harry Potter dan in zijn eentje in de Waddenzee verzeild als dit normaal echt een groepsdier is? De Waddenzee lijkt me wel een beetje ver om er gewoon in je eentje stoutmoedig op uit te trekken. Wederom heb ik het internet afgestruind, maar nergens kon ik iets vinden over speculaties die aangeven waarom of hoe deze vogel hier terecht is gekomen. Het logische antwoord is natuurlijk vliegend, of ging hij toch misschien per ongeluk mee op een schip, nietsvermoedend een ruimte binnengelopen en de deur dicht? En dan later weer de deur open, brileider naar buiten, plons in het water en opeens in een andere habitat terechtgekomen? De Beringzee is een belangrijke maritieme regio, dus best een plausibel verhaal. Op deze manier ken ik verhalen van katten die vermist waren en vervolgens gewoon in de schuur van de buren zaten. Wellicht is de eend niet eens voor de deur van Texel van boord gekomen. Wie weet heeft het beestje wel een tijdje eenzaam gedobberd en wat stukjes gevlogen, en volstond de groep gewone eiders voor de kust van Texel prima.
Want daar zwom onze gevederde Harry Potter tussen – de gewone eiders. Het was lastig om de vogel goed te zien, want hij zwom op een behoorlijke afstand van de kust. Met wat moeite hebben mijn studiegenoten hem op de foto gekregen. Ik heb hem met mijn verrekijker wel prima kunnen zien, maar het was een lastige opgave. We waren niet de enigen, want regelmatig hoorden we medevogelaars aanwijzingen geven waar hij precies zwom. Tot iemand zei: ‘Kijk! Een kleine jager!’ Alle camera’s, telescopen en verrekijkers keken de andere kant op. Dag brileider, hallo kleine jager. De kleine jager trekt voor de winter vaak naar de Atlantische Oceaan en is als broedvogel erg zeldzaam in Nederland, dus dit was een leuke, spontane vondst en een eerste voor mij.
Na anderhalf uur turen hadden we het wel gezien. De jongens hadden de brileider op de foto, en we stapten weer de auto in. Onderweg zagen we een fazant, kieviten, scholeksters en een hele hoop rotganzen langs de weg. Na een toiletpauze reden we naar de Slufter om naar strandleeuweriken te zoeken. Die hebben we helaas niet gevonden. We hebben ze wel twee keer gehoord. Gelukkig zaten er een hele hoop pijlstaarten, tureluurs, wat bergeenden en wulpen. Om vier uur wilden we de boot terug naar het vasteland nemen. Dat is natuurlijk de spits, dus ruim op tijd stonden we klaar. Nog heel even hadden we de auto aan de kant gezet om in de buurt van de veerhaven nog wat langs de kust te spotten, maar de wind trok gigantisch aan. Op wat tureluurs, zilvermeeuwen en twee windsurfende kraaien na was er niet zo veel te zien. Koud was het op dat moment ook.
Wat ik wel zag, was een bord waarop stond: ‘Pas op, hier broeden en rusten wij’ en een afzetting. Toen we voor de laatste keer terugliepen naar de auto, knikte een vrouw ons goedendag. Pas later besefte ik me dat ze een hondenlijn om haar nek had. Ik vroeg mijn studiegenoten of ze een hond hadden gezien. Ja, die banjerde vrolijk door de duinen heen, voorbij dat bord natuurlijk. Ook al is je hond nog zo lief, lijn je hond aan bij dergelijke afzettingen. Al is het maar om het goede voorbeeld te geven. Als ik had opgelet, had ik er wat van gezegd.
Ondanks dat hadden we een topdag op Texel en zelfs met wat zon! Toch blij dat ik de brileider met een streepje zon heb gezien en dat ik niet een tentamen heb overgeslagen om vervolgens in de dikke mist te staan zonder brileider in het vizier. Het was ook nog eens gezellig en best geinig om in één keer tientallen lenzen van richting te zien veranderen toen de kleine jager opdook. In nieuwsberichten kwam vooral naar voren dat duizenden vogelaars massaal naar Texel zijn gegaan. Toch blijft het me een raadsel wat brillemans hier in zijn eentje doet en hoe hij hier is gekomen. Gevlogen of per ongeluk verscheept? We zullen het niet weten, want als iemand het hem wil vragen, dan vliegt hij misschien weer weg.