Terug in de Tijd naar Biodiversiteit
Een tijdje terug leerde ik op TV dat mijn jeugd een grote leugen was. Het beeld van de Friese zwartbonte melkkoe in een groen weiland is niet hoe de échte Friese melkkoe ooit was. De échte Friese melkkoe is roodbont en een maatje kleiner. De hedendaagse Friese melkkoe die in een weiland graast langs strakke, rechte sloten is een mooi gezicht. Maar tegelijkertijd is het ook ergens treurig omdat we hiermee biodiversiteit hebben verloren in onze weilanden.
De echte roodbonte Friese koe nam in de 18e eeuw snel in aantallen af. Een veepest raasde over Friesland. Daarna in het begin van de 19e eeuw hebben onze Friese boeren hun over gebleven koetjes gekruist met Duitse Holsteiners. Hier kwam een ras uit dat veel meer melk kon produceren en met de komst van deze Holstein-Friesian-koe begonnen boeren koeien te houden specifiek voor de melkproductie. De Friezen zijn tussen de 17e en de 20e eeuw gigantisch voorloper geworden in de productie van boter en andere melkproducten door dit koeienras. Maar alleen de komst van een nieuw koeienras die meer melk kon produceren heeft natuurlijk niet voor de achteruitgang van biodiversiteit in de weilanden in heel Nederland gezorgd.
De treurige stand van zaken in onze weilanden begon bij de komst van Engels raaigras. In de 19e eeuw werd Engels raaigras in Nederland geïntroduceerd. Door kennisuitwisseling met de agrarische sector in Groot-Brittannië importeerden onze boeren en landbouwdeskundigen raaigraszaden. Eerst werden proeven uitgevoerd om de opbrengst en kwaliteit te vergelijken met inheemse grassen. Het gras bleek erg geschikt voor ons klimaat, bevatte de ideale voedingsstoffen voor ons melkvee en herstelde gigantisch snel na maaien of begrazing. In combinatie met de Holstein-Friesian koe die meer melk kon produceren was dit dus ideaal. Engels raaigras werd geïntroduceerd in Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. In de eeuwen en jaren daarop is het verspreid naar de rest van Nederland. Niet alleen koeien en schapen grazen erop, maar ook onze geiten, paarden, alpaca’s en de grauwe gans snoepen hier onder andere van. Daarnaast zaaien we dit hedendaags massaal in in onze tuinen om een mooi gazon te creëren, gooien we er golfbanen vol mee en leggen we strakke voetbalvelden aan.
De koeien die in weilanden met raaigras graasden produceerden meer melk van hogere kwaliteit. Uitsluitend raaigras werd nog ingezaaid in de weilanden en omdat dit gras zo snel herstelt na begrazing of maaien blijft deze soort de overhand houden bij intensieve landbouw. Andere plantensoorten maken nog weinig kans. Een monocultuur ontstaat. Een landschap dat bestaat uit monocultuur is enorm uitputtend voor de bodem. Door voedingsstoffen in de bodem aan te vullen met (kunst)mest en het bemesten en vermesten van het land ontstaan de ideale omstandigheden voor raaigras. En als één plantensoort de overhand heeft die jaarrond beschikbaar is als voedsel voor koeien blijft de smaak en kwaliteit van de melk ongeveer hetzelfde. Want in kruidenrijk grasland heb je niet het hele jaar door dezelfde samenstelling aan plantensoorten. Hierdoor kan de kwaliteit, smaak en de hoeveelheid van de melk door het seizoen heen verschillen. En ook kan dit van jaar op jaar verschillen.
Maar we moeten echt leren dat goed voedsel niet altijd dezelfde smaak en textuur heeft. De seizoenen veranderen, andere planten staan in bloei en zo heeft ons vee niet altijd hetzelfde voedselaanbod. Dát is ideaal, niet de constante kwaliteit en smaak van producten. Het is normaal dat eten van het land jaar op jaar en seizoen na seizoen anders smaakt, want dát is de natuur. Want alleen raaigras in een weiland met al dat bemesten heeft onze biodiversiteit flink verstoord. De variatie aan kruiden, bloemen en andere grassoorten mist. Maar dit is een leefgebied voor insecten en vogels. Het is zelfs een heel belangrijk leefgebied, want bijna 49% van de oppervlakte van Nederland heeft een agrarische bestemming. Ofwel: In bijna de helft van Nederland hebben we door de jaren heen leefgebieden veranderd, en dat is niet niks. En helaas niet ten goede. Door deze intensieve landbouw nemen de populaties van weidevogelsoorten als de grutto, kievit, tureluur en veldleeuwerik af. Ook is de diversiteit aan bijensoorten, vlinders en zweefvliegen over de jaren heen gedaald.
Na de Tweede Wereldoorlog werd campagne gevoerd om veel melk te drinken. ‘Melk is goed voor elk’ heeft iedereen boven de 50 wel eens gehoord, en ook velen jonger dan 50. Inmiddels weten we dat een glas melk lang niet elke dag nodig is. Deze campagne heeft een lange nasleep gehad in Nederland. Ook ik ben opgegroeid met het idee dat je elke dag melk moet drinken. Maar elke dag melk drinken is niet goed. Want het is niet alleen overbodig voor ons lichaam, het is ook nog eens zonde van ons land. Het is tijd om gewoon drie keer per week een glas melk te drinken van een koe die lekker kruidenrijk gras eet.
In een tijd waarin we moeten leren om natuurinclusiever te leven, te bouwen en te boeren past de roodbonte Friese koe. Deze koe levert misschien minder melk op, maar ze heeft geen bemest en vermest raaigras nodig, maar heeft juist dat kruidenrijke, biodiverse grasland nodig. Dat scheelt weer wat ritjes met de trekker om het land te bemesten. Weg met die monoculturen aan raaigras, kom maar door met de kruiden. Hier krijgen we vrolijke vlinders en andere geleedpotigen van en misschien stopt dan ook wel de daling van weidevogelpopulaties. Vroeger was niet alles beter, maar de weilanden waren dat wel. Laten we allemaal een voorbeeld nemen aan boer Jaring Brunia.